De Europese Commissie overweegt maatregelen om een tijdelijk verbod op te leggen voor gezichtsherkenningstechnologieën die door zowel openbare als particuliere actoren worden gebruikt, volgens een ontwerp-witboek over kunstmatige intelligentie verkregen door EURACTIV.
Als de plannen worden uitgevoerd, kunnen de huidige AI-projecten in sommige EU-landen uit de koers raken, waaronder Duitsland automatische gezichtsherkenning op 134 treinstations en 14 luchthavens willen uitrollen. Frankrijk heeft ook plannen om een wettelijk kader op te zetten waarmee videobewakingssystemen kunnen worden ingebed technologieën voor gezichtsherkenning.
Het document van de Commissie, dat inzicht geeft in voorstellen voor een Europese aanpak van kunstmatige intelligentie, bepaalt dat een toekomstig regelgevingskader "een in de tijd beperkt verbod op het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie in de openbare ruimte zou kunnen omvatten".
Het document voegt eraan toe dat het “gebruik van gezichtsherkenningstechnologie door private of publieke actoren in openbare ruimtes voor een bepaalde periode (bijv. 3-5 jaar) verboden zou zijn gedurende welke een degelijke methodologie voor het beoordelen van de effecten van deze technologie en mogelijke risicobeheersmaatregelen kan worden geïdentificeerd en ontwikkeld. ”
Vijf regelgevingsopties voor AI
Meer in het algemeen bevat het ontwerp-witboek, waarvan de Commissie eind februari de volledige versie zou moeten publiceren, vijf regelgevingsopties voor kunstmatige intelligentie in het hele blok.
De verschillende regelgevende takken die door de Commissie in het document worden behandeld, zijn:
- Vrijwillige etikettering
- Sectorale vereisten voor openbaar bestuur en gezichtsherkenning
- Verplichte op risico gebaseerde vereisten voor toepassingen met een hoog risico
- Veiligheid en aansprakelijkheid
- Bestuur
Een vrijwillig kader voor etikettering zou kunnen bestaan uit een juridisch instrument waarbij ontwikkelaars “ervoor konden kiezen om op vrijwillige basis te voldoen aan vereisten voor ethische en betrouwbare kunstmatige intelligentie.” Indien naleving op dit gebied wordt gegarandeerd, een 'label' van ethische of betrouwbare kunstmatige intelligentie zou worden verleend, met bindende voorwaarden.
Optie twee is gericht op een specifiek gebied van openbaar belang - het gebruik van kunstmatige intelligentie door overheidsinstanties - en het gebruik van gezichtsherkenningstechnologieën in het algemeen. Op het eerste gebied stelt het document dat de EU een benadering zou kunnen aannemen die lijkt op het standpunt dat Canada heeft ingenomen in zijn richtlijn inzake geautomatiseerde besluitvorming, die minimumnormen uiteenzet voor overheidsdiensten die een geautomatiseerd besluitvormingssysteem willen gebruiken.
Wat betreft gezichtsherkenning, benadrukt het document van de Commissie bepalingen uit de algemene verordening gegevensbescherming van de EU, die burgers "het recht geven niet te worden onderworpen aan een besluit dat uitsluitend is gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, inclusief profilering."