Na een 2016 die voor altijd zal worden herinnerd Brexit en verkiezing van Donald Trump, beschouwen de meeste commentatoren als een uitgemaakte zaak dat 2017 nog meer populistische verkiezingsoverwinningen in Europa zal behalen, om maar te zwijgen van de wereldwijde gevolgen van het geplande handelsbeleid van Trump. Gecombineerd met trage wereldwijde economische groei en stijgende geopolitieke spanningen, is het maar al te gemakkelijk om aan te nemen dat de wereld dezelfde weg inslaat van nationalisme en protectionisme die de eerste wereldoorlog en de Grote Depressie veroorzaakte.
Maar wat misschien waar is voor het Westen, hoeft het Oosten niet te ontsporen, waar regeringen over het algemeen een pragmatische koers hebben gevolgd. Het verschil is meer dan alleen politiek; het gaat om systemen. Terwijl de westerse democratieën kraken, leveren de meer technocratische regeringen van Azië maximale inspanningen om de onderliggende uitdagingen van infrastructuur, onderwijs en banen aan te pakken. Dit is goed voor zowel Azië als de wereld.
In het westerse en vooral Amerikaanse verhaal is een diepe zelfgenoegzaamheid ontstaan die politiek verwart met bestuur, democratie met levering, proces met resultaten. Goede regeringen zijn evenzeer gericht op inputs en outputs. Hun legitimiteit komt zowel uit het proces waarbij de overheid wordt geselecteerd als uit de levering van wat burgers universeel beweren dat ze willen: solide infrastructuur, openbare veiligheid, schone lucht en water, betrouwbaar transport, gemakkelijk zakendoen, goede scholen, hoogwaardige huisvesting, betrouwbaar kinderopvang, vrijheid van meningsuiting, toegang tot banen, enzovoort.