Bosbranden branden langer en sterker in de westelijke Verenigde Staten en verlichten het landschap met alarmerende frequentie. Bewoners worden gedwongen te vluchten, huizen worden verbrand, natuurhabitats worden vernietigd, levens worden verloren. Vorig jaar besteedde de Forest Service meer dan de helft van zijn jaarlijkse budget aan brandbestrijding.
Wetenschappers hebben lang de theorie genomen dat klimaatverandering heeft bijgedragen aan de langere brandseizoenen, het groeiende aantal en de destructiviteit van branden en het toenemende verbruikte landoppervlak, hoewel sommige experts suggereren dat het huidige brandfenomeen niet alleen een gevolg is van een veranderend klimaat, maar ook brandbestrijdingsbeleid dat de regering de afgelopen eeuw of langer heeft toegepast.
In een nieuwe studie die maandag werd gepubliceerd in Proceedings van de National Academy of Sciences, hebben wetenschappers van de Universiteit van Idaho en Columbia University berekend hoeveel van de toegenomen omvang en intensiteit van westerse bosbranden kan worden toegeschreven aan door de mens veroorzaakte klimaatverandering en de effecten ervan. Ze stellen dat, sinds 1979, klimaatverandering verantwoordelijk is voor meer dan de helft van de droogte van westerse bossen en de toegenomen duur van het brandseizoen. Sinds 1984 hebben die factoren het cumulatieve bosbrandgebied vergroot met 16,000 vierkante mijl, ongeveer de grootte van Massachusetts en Connecticut samen, vonden ze.
De studie gebruikt "brandstofariditeit" of droogheid van het klimaat en de bossen als een manier om de invloed van klimaatverandering op bosbranden te meten. De combinatie van een lange periode van droogte in het Westen en hoge temperaturen hebben ervoor gezorgd dat bomen en ondergroei bijzonder tinderachtig zijn geworden. Warmere lucht kan in het algemeen meer vocht aan bomen en planten onttrekken, waardoor ze in aanmaakhout worden.
De wetenschappers gebruikten de droogte van het klimaat om de droogte van de bossen zelf te bepalen, met behulp van acht statistieken die overeenkwamen met droge brandstof en brandgevaar, zeiden A. Park Williams, een van de auteurs van de studie en een assistent-onderzoeksprofessor aan de Lamont-Doherty van Columbia Earth Observatory.
De auteurs ontdekten dat brandstofdroogheid in een bepaald jaar een directe relatie heeft met het bosbrandgebied en dat klimaatverandering 55 procent uitmaakt van de verhoogde droogheid van 1979 naar 2015. Cyclische klimaatvariaties zouden het landschap wat hebben uitgedroogd, maar door de mens veroorzaakte klimaatverandering bovenop die patronen zorgde ervoor dat dit droogproces verdubbelde.